Hooglied 1 – Studienbibel

Dutch Statenvertaling
Die Bibel durchsuchen
  • ELB-BK – Elberfelder Übersetzung (V. 1.3 von bibelkommentare.de)
  • ELB-CSV – Elberfelder Übersetzung (Edition CSV Hückeswagen)
  • ELB 1932 – Unrevidierte Elberfelder Übersetzung von 1932
  • Luther 1912 – Luther-Übersetzung von 1912
  • New Darby (EN) – Neue englische Darby-Übersetzung
  • Old Darby (EN) – Alte englische Darby-Übersetzung
  • KJV – Englische King James V. von 1611/1769 mit Strongs
  • Darby (FR) – Französische Darby-Übersetzung
  • Dutch SV – Dutch Statenvertaling
  • Persian – Persian Standard Bible of 1895 (Old Persian)
  • WHNU – Westcott-Hort mit NA27- und UBS4-Varianten
  • BYZ – Byzantischer Mehrheitstext
  • WLC – Westminster Leningrad Codex
  • LXX – Septuaginta (LXX)
Ansicht

1 Het Hooglied, hetwelk van Sálomo is. 2 Hij kusse mij met de kussen Zijns monds; want Uw uitnemende liefde is beter dan wijn. 3 Uw oliën zijn goed tot reuk, Uw naam is een olie, die uitgestort wordt; daarom hebben U de maagden lief. 4 Trek mij, wij zullen U nalopen! De Koning heeft mij gebracht in Zijn binnenkameren; wij zullen ons verheugen en in U verblijden; wij zullen Uw uitnemende liefde vermelden, meer dan den wijn; de oprechten hebben U lief. 5 Ik ben zwart, doch liefelijk (gij dochteren van Jeruzalem!), gelijk de tenten van Kedar, gelijk de gordijnen van Sálomo. 6 Ziet mij niet aan, dat ik zwartachtig ben, omdat mij de zon heeft beschenen; de kinderen mijner moeder waren tegen mij ontstoken, zij hebben mij gezet tot een hoederin der wijngaarden. Mijn wijngaard, dien ik heb, heb ik niet gehoed. 7 Zeg mij aan, Gij, Dien mijn ziel liefheeft, waar Gij weidt, waar Gij de kudde legert in den middag; want waarom zou ik zijn als een, die zich bedekt bij de kudden Uwer metgezellen? 8 Indien gij het niet weet, o gij schoonste onder de vrouwen! zo ga uit op de voetstappen der schapen, en weid uw geiten bij de woningen der herderen. 9 Mijn vriendin! Ik vergelijk u bij de paarden aan de wagens van Faraö. 10 Uw wangen zijn liefelijk in de spangen, uw hals in de parelsnoeren. 11 Wij zullen u gouden spangen maken, met zilveren stipjes. 12 Terwijl de Koning aan Zijn ronde tafel is, geeft mijn nardus zijn reuk. 13 Mijn Liefste is mij een bundeltje mirre, dat tussen mijn borsten vernacht. 14 Mijn Liefste is mij een tros van Cyprus, in de wijngaarden van En-Gédi. 15 Zie, gij zijt schoon, Mijn vriendin! Zie, gij zijt schoon; uw ogen zijn duiven ogen. 16 Zie, gij zijt schoon, mijn Liefste, ja, liefelijk; ook groent onze bedstede. 17 De balken onzer huizen zijn cederen, onze galerijen zijn cipressen.